Over droogte en watergebrek in speculatieve fictie
Ik kijk naar mijn zoon, hij is anderhalf en leegt zijn gieter op de tegels van de tuin. Daarna loopt hij naar de tuinslang, hij wil dat de gieter opnieuw gevuld wordt, wat na even aandringen ook gebeurt, en opnieuw giet hij het water over de tegels. En opnieuw loopt hij naar de tuinslang en wacht tot iemand opstaat om zijn gieter te vullen. Wat een verspilling, denk ik. Een zeer marginale verspilling, maar toch. In de provincies Gelderland en Overijssel dreigt de waterdruk te worden verlaagd als mensen niet stoppen met het vullen van zwembadjes en het sproeien van hun tuin. Het verantwoordelijke waterbedrijf in die regio roept op korter te douchen en alleen ʼs nachts de wasmachine te laten draaien. Wij zitten in een tuin in Amsterdam maar ik voel me aangesproken, het watertekort is geen regionaal probleem, en de hittegolf waar we nu middenin zitten houdt nog dagen aan, is de voorspelling. Het zal een kwestie van tijd zijn voordat ook in Noord-Holland het water schaars wordt.
In 2018 bezocht ik het storytellers event ʻOther Futures Academy: New Narratives for Climate Actionʼ in Vondel CS in Amsterdam. Er waren interviews met en gesprekken tussen schrijvers en filmmakers vanuit de hele wereld, en de korte Keniaanse film Pumzi van regisseur Wanuri Kahiu werd vertoond. Pumzi speelt zich af in de Maitu-gemeenschap in Oost-Afrika, vijfendertig jaar na de Derde Wereldoorlog, ʻThe Water Warʼ. Asha onderzoekt in het Virtual Natural History Museum een grondmonster dat een bijzonder hoge hoeveelheid water blijkt te bevatten. Het zaadje dat ze in deze grond stopt, begint wonder boven wonder te ontkiemen. Ze wil op zoek gaan naar het gebied waar het monster vandaan komt, maar haar verzoek om een ‘exit visa‘ wordt afgewezen, want: ʻThe outside is dead.ʼ Wanneer Asha vlucht met het kleine beetje grond met daarin het ontkiemende plantje, blijkt het landschap inderdaad doods: rotsen, stof en zand. Lopend over de eindeloze zandvlakte bezwijkt ze bijna onder de dorst en hitte en stopt ze het plantje bij een paar dode bomen in de grond. Ze begiet het met haar laatste water, gaat naast het plantje liggen en beschermt het met haar omslagdoek tegen de zon. Terwijl de camera uitzoomt groeit het plantje uit tot een boom, en wanneer er nog verder wordt uitgezoomd, verschijnt aan de andere kant van de rotsformatie waar Asha is gaan liggen een groot, groen bos. De aftiteling begint, onweer en regen zijn te horen.
Wat wil deze film vertellen? Dat er na de volgende wereldoorlog, die water als inzet zal hebben, hoop is voor de natuur maar niet voor de mensheid? Dat de wereldbevolking enkel kan voortbestaan als die drastisch wordt uitgedund, zichzelf opsluit en de buitenwereld tot verboden gebied verklaart? In ieder geval wordt er een beklemmend beeld geschetst van de wereld die lijdt onder een tekort aan water.
Een aantal landen in het continent Afrika is onlosmakelijk verbonden met het probleem van droogte. Het is niet pas de laatste jaren actueel, zoals in Europa, maar al decennia of zelfs eeuwen. Dat een eventuele Derde Wereldoorlog als inzet water heeft, is voorstelbaar. Nu al is water of, beter gezegd, het gebrek daaraan, zowel direct als indirect inzet voor nationale en internationale strijd.
Water is een dankbaar thema voor sf. Het is een oncontroleerbare natuurkracht, al is er altijd de illusoire wens dat die te reguleren is. Dat doen we ook al volop: denk aan drinkwater, riolering, irrigatie et cetera. Hierdoor rijst wellicht de hoogmoedige gedachte dat we water als geheel kunnen controleren. Daarnaast zijn we allemaal afhankelijk van water, zonder gaan we dood, allemaal, binnen afzienbare tijd. We kunnen (moeten?) ons dus allemaal verhouden tot dramatische gevolgen met betrekking tot de overvloed of juist het tekort aan water. Het thema water in sf-literatuur en films uit zich meestal in overstromingen of juist in droogte.
Waar ik sf schrijf bedoel ik speculatieve fictie. We leren niet alleen van het verleden, maar ook van de (mogelijke) toekomst. In zijn essay ‘Ray Bradbury, Fahrenheit 451 and What Science Fiction Is and Does’ stelt schrijver Neil Gaiman dat er drie ingangen zijn die het mogelijk maken over de wereld die nog staat te gebeuren (‘the world of not-yet’) te schrijven: ‘What if …? If only … If this goes on …’
Waar de politiek zich bezighoudt met het heden, met wat er vandaag speelt, houdt sf zich bezig met wat in de toekomst wellicht de feiten zullen zijn. Speculatieve fictie is vaak een extrapolatie van problemen, thema’s, maatschappijvormen die al aanwezig zijn in onze wereld. De opwarming van de aarde is bijvoorbeeld al geruime tijd bekend, maar sf-schrijvers gebruiken het al een stuk langer als thema dan dat het op de politieke agenda staat.
In 1964 schreef Philip K. Dick Martian Time-Slip. Het verhaal is gesitueerd in 1994, de mens heeft Mars gekoloniseerd en het water, dat schaars is, wordt beheerd en gerantsoeneerd door de Verenigde Naties. Terwijl de bewoners van Mars moeite hebben aan het eind van de maand genoeg water over te houden om hun tuin te besproeien of koffie te zetten, begint Arnie Kott, directeur van de Water Workersʼ Union zijn dag met een werkoverleg met andere boboʼs in een stoombad. De oorspronkelijke bewoners van Mars, de Bleekmen, zijn uit hun leefgebied verdreven en gedwongen tot een nomadenbestaan. Ze vinden water door middel van een water witch, een stok, en hun groet luidt: ‘Rains are falling from me on to your valuable person.’
Net als Arnie Kott met zijn stoombaden in Martian Time-Slip is Kesslee, directeur van het bedrijf Water & Power in de film Tank Girl (1995) een ster in het verspillen van water. In het gebouw van Water & Power sproeit een regengordijn ter decoratie en is er een groene plantentuin aangelegd. Ook speelt Kesslee met een waterpistool. De film, gebaseerd op de gelijknamige comics, begint met de stem van Rebecca, de Tank Girl uit de titel: ʻThe world is screwed now. No celebrities, no tv, no water. It hasnʼt rained in eleven years.ʼ
Het Australische landschap is een woestijn. Water & Power heeft een monopolie op de watervoorraad. ʻAdam was dust until God injected him with life. And do you know what was in that injection? Water. Water is life. Water is power,ʼ aldus Kesslee. Wanneer hij een werknemer vermoordt omdat die slecht werk heeft geleverd, steekt hij een cirkel messen in diens rug met daaraan een plastic fles die zich vult met water uit het lijk, dat door deze leegloop langzaam verschrompelt. In een wereld waar water een schaars goed is, wordt het menselijk lichaam, dat voor 60 procent uit water bestaat, waardevol. Het lichaam is waardevol, de mens niet.
In de boeken die ik lees en de films die ik kijk, is in de dystopische droogte-toekomst naast Oost-Afrika en Australië ook Noord-Amerika een woestijn geworden, bijvoorbeeld in de film Young Ones (2014). De enige manier voor de bevolking om aan water te komen is het omkopen van de werklui die de pijpleidingen aanleggen, zodat ze een zijweg aanleggen naar jouw stuk land. Ernest is een van de weinigen die niet is vertrokken toen de droogte kwam. Hij leeft met zijn zoon en dochter midden in de woestijn, waar ooit zijn akker lag.