Nu ik het dorp verlaat en weet dat ik het nooit terug zal zien, probeer ik alles te onthouden:
de suikersmaak van de blinde dovenetel, de stemmen van mijn gestorven grootouders die tijdens zomeravonden op zolder hun thee- visites kwamen spelen, de oogluikende adem van de milde wind die alle vaantjes draait. De pisgele vissige tanden van de waakhond, het linkse nummerbord van de East Anglia, de vermoedende vingertoppen van mijn moeder. De uit traumafietsband gesneden scharnieren van de konijnenhokken, de oneetbare meubels van hazelnoottaart, het geritsel van hagedissen op heet grind, het gebed met de mond vol steentjes. De verende plank op de twee uiterste stoelen zodat vier extra kinderen dicht tegen elkaar aan geschoven aan tafel kunnen zingen en eten, het gebrek aan bedden en het overschot aan matrassen die lukraak op de grond worden gelegd. De heg met de mathematische spinnen, de last van insecten die boodschappen … lees meer →