Amsterdam, 23 juli
Na een dag zitten op de VPRO-gidsredactie de hele avond getekend, voor het presenteren van de tussenstand van Bloedje morgen aan Ine Boermans van De Kijkkasten en Lyoni Spier van Lowlands. Tot het inzicht gekomen dat de wonden de compositie in de bovenste tekening bepalen. In de eerste plaats de centrale wonden, maar daarnaast ook de kleine wondgaatjes waar de hechtdraden in de huid genaaid zijn. De wonden zijn de epicentra van de tekening, de vorm van het grotere geheel wordt door hun trek- en duwkracht bepaald. Het grootste deel van de tekening is periferie, moet het drama van de gaten enkel echoën en benadrukken.
De springerige hechtdraden doen me denken aan schoenveters. Ik wil het trekkerige van de draden benadrukken door de oliekrijtlaag tot aan de hechtgaatjes door te tekenen, in een v-vorm. Ik zet die vorm in potloodwaas aan.
Ben steeds meer ingenomen met het effect van de gesso. Het geeft een grandioze kleurverzadiging waar ik mijn ogen niet vanaf kan houden, de tekening gloeit er haast van.
De rand van de hechttekening is nu volkomen ongelijkmatig, omdat ik allerlei kleurschakeringen met en zonder gesso heb getest. Dat flakkerige heeft wel wat. Ik kan er altijd met de gesso overheen als ik er toch een homogenere kleur van wil maken.
Amsterdam, 25 juli
Presentatie van het werk in wording aan Ine en Lyoni. Ze waren enthousiast.
Lyoni vertelde over haar ontvelde vingertopje. De vinger was alweer helemaal compleet, hoewel het nog maar net gebeurd was. Ze had er een foto van op Facebook gezet. Veel mensen vonden het onsmakelijk.
Amsterdam, 29 juli
Begonnen aan schetsen voor het rechterpaneel, het litteken. Moeizaam. Ik wil een reusachtige detailopname maken, een gevoel van haast microscopische nabijheid oproepen. De huid als maanlandschap.
Eerste pogingen armzalig. Het idee om het gladde van littekenhuid na te bootsen door te gummen in een hermetische, dichtgetekende grafietlaag werkt niet. Mijn uitvlakbewegingen laten de contouren van de gum achter, een lullig gezicht.
In de laatste schets begint een aangename viezige kwetsbaarheid op te doemen. Ik wou dat ik die tekening van Bas Jan Ader kon bekijken die ik alleen van horen zeggen ken: een leeg, flinterdun papier dat zijn haast doorschijnende staat te danken heeft aan een eindeloos opnieuw betekend en weer kaalgegumd worden.