Eros en erosie — over (leef)tijd, kleur en film

34 Slijtage | Het Kunst van de machine lezen | Raaijmaakers project

 

  1. Een duratieve kleur
  2. Vleugels waarmee niemand vliegen kan
  3. Verwarde tijd en mislukte vereenzelviging
  4. Tijdsbeleving
  5. Anachronismen, jeugd en ouderdom
  6. Context, kunst, chroma key
  7. Oneindigheid
  8. Blue love
  9. Noten
  10. Filmlijst
  11. Literatuur

 

Ich bin Ende oder Anfang. 

(Kafka 1983, p. 89)

 

afb 1 Blue, Derek Jarman (UK 1993), 00:00:39

afb 1 Blue, Derek Jarman (UK 1993), 00:00:39

afb 2a Blue, Derek Jarman (UK 1993), 00:00:57

afb 2a Blue, Derek Jarman (UK 1993), 00:00:57

afb 2b Blue, Derek Jarman (UK 1993), 00:37:10

afb 2b Blue, Derek Jarman (UK 1993), 00:37:10

afb 2c Blue, Derek Jarman (UK 1993), 01:12:52

afb 2c Blue, Derek Jarman (UK 1993), 01:12:52

afb 3 Blue Derek Jarman (UK 1993), 01:13:09

afb 3 Blue Derek Jarman (UK 1993), 01:13:09

afb 4a Le mépris (Contempt), Jean-Luc Godard (FR IT 1963), 01:43:32

afb 4a Le mépris (Contempt), Jean-Luc Godard (FR IT 1963), 01:43:32

afb 4b Le mépris (Contempt), Jean-Luc Godard (FR IT 1963), 01:36:58

afb 4b Le mépris (Contempt), Jean-Luc Godard (FR IT 1963), 01:36:58

afb 5 Week End, Jean-Luc Godard 1967, 01:39:22

afb 5 Week End, Jean-Luc Godard 1967, 01:39:22

Als alles nog kan gebeuren. Als de jongen die de deur voor je opendeed plotseling vleugels heeft gekregen en je hem als vanzelfsprekend volgt, alsof je zelf ook vliegen kon. Als je vergeet waar je eigenlijk was en waar je heenging en wordt meegenomen. Als je nauwelijks meer merkt dat je in een film bent beland en dat je ervaring een filmische ervaring geworden is. Daarbinnen is de onvoltooid verleden tijd van opendeed onopvallend in een voltooid verleden en presens overgegaan (heeft gekregen, volgt) en dan naar irrealis overgelopen (kon). Dan wordt ook duidelijk dat de klassieke openingsformule van het sprookje, ‘er was eens’ geen feiten weergeeft, maar een voorstel behelst, de mogelijkheid van iets dat er eens zou hebben kunnen zijn, of ooit nog komen kan.

Het presens van de filmmaker en het jongleren met de tijd komen niet zonder reden terug in Cees Nootebooms Allerzielen (1998). Niet alleen omdat de hoofdpersoon van de roman een cameraman is die zijn vrouw en zoontje bij een vliegtuigongeval verloren heeft, maar omdat hij sinds die gebeurtenis niet meer in staat is heden en verleden afzonderlijk waar te nemen. Voor hem zit het nu ingeklemd tussen verloren herinnering en bewaarde toekomst. Hij probeert elk moment dat hij vroeger achteloos voorbij had laten gaan te bewaren, vast te houden, vast te leggen. Alles wat ooit gewoon was en daarmee onverfilmbaar, wat eerder altijd aan zijn oog ontsnapte, voetstappen in de sneeuw, de bewegingen van voorbijgangers op straat, op een roltrap, krijgt nu waarde.

Er was zoveel te denken dat hij er niet aan wilde beginnen, snel zijn, opstaan, scheren, koffie, naar buiten. Eerst filmen. Wereldkampioen afscheid. Hoe film je afscheid? De bladeren beneden. Maar bladeren vallen niet uit eigen kracht, ze moeten loslaten, ze wórden gevallen. Nee, het moest anders, beweging die iets verlaat. Degene die afscheid neemt is altijd in het voordeel. Het is de ander die achterblijft.

Hij pakt zijn camera en zijn Nagra, deze keer wil hij een optimaal geluid hebben, windcup, hengel, koptelefoon. Bij dat wat hij van plan is, hoeft de opname niet synchroon te zijn. (Nooteboom 1998, p. 274 — mijn cursivering (rw))[i]

Hoe film je afscheid? Hoe film je een afscheid als dat afscheid niet alleen een poging is om iets (onmogelijks) vast te houden, in de tijd terug te gaan — maar ook om los te laten, verder, vooruit te komen. Als vastleggen waarvan je afstand doet niet een manier is om dichterbij te geraken, maar een manier is om afstand te houden. Afscheid nemen betekent dan nog aanwezig zijn, als een handeling waarin ver weg en dichtbij elkaar tegenkomen. Ieder welkom verbergt zo bezien een afwezigheid die er al was of een andere die nog komen moet.

De (auto)biografie is bij uitstek het filmgenre waar deze verwarring van aan- en afwezigheid niet te vermijden is. Wanneer je zoals Derek Jarman met Sebastiane (1976), Caravaggio (1986), Edward II (1991), Wittgenstein (1993) of Blue (1993) terugblikt en een leven of een episode uit dat leven verfilmt, ontkom je niet aan de tegenstrijdigheid, de dubbele beweging van begroeten en afscheidnemen, vasthouden en loslaten, beginnen en eindigen als simultane gebeurtenis. Een open deur: iedere film heeft, net als alle andere dingen, een begin en een einde. Maar of de deur openstaat (gesloten is) van het binnenkomen of van het naar buiten gaan is iets wat je aan die opening (of geslotenheid) zelf niet af kunt lezen.

In ‘Eros en erosie’ onderzoekt Robin Waart op associatieve wijze —voornamelijk aan de hand van het werk van Derek Jarman en Jean-Luc Godard— hoe in film ervaringen van begin en einde en (leef)tijd, ouderdom en jeugd met de kleur blauw samenhangen. Verdere trefwoorden: opkomst, verval, lucht, zee, liefde, oneindigheid.

Robin Waart is beeldend kunstenaar. Hij studeerde klassieke talen in Amsterdam en behaalde zijn bachelor- en masterdiploma aan de Gerrit Rietveld Academie en Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten/KABK in Den Haag. Recente tentoonstellingen: same/difference, standard/deluxe, Lausanne (met Mitchell Thar); 101112, Frankendael Foundation, Amsterdam; (almost) all my little polaroids, Galerie Johan Deumens, Leipzig (DE); Photography and Ruin, NYPL, New York; “Content, Happiness, Literally”, Galerie Diana Stigter, Amsterdam

www.robinwaart.com

Lees meer over dit project: De kunst van het machine lezen: auteurs en kunstenaars reageren op een essay uit 1978