1. Een draaiing of wat uitstralende schittering, cirkelvormige banen, een zachte val die voor rookpluimen zorgt, loodrechte stromen, vlakke breuklijnen, dalingen, hier beweging, daar stilstand in wat nog troebel oplost, met differentiële snelheden in de vorm van wolken, stoom, rimpelloze plassen – een en al transparant oppervlak.
2. Fysische elementen, constant evenwicht tussen X en Y, onderzoek van gedrag, structuren, elasticiteit van de lichamen, van de bewegingen en lichte gewaarwordingen, hun herinnering, een schaduw op, een val die zijn plaats bepaalt, zich licht maakt, polariseert en verluchtigt, een stippellijn wordt, schets van een, aanvoelend als poeder.
3. Het bewegingloze en het bewegende of het bewegende en zijn stationaire materie, lint met uitwaaierende, zich verknopende draden, produceren verspreide vlakken met draaikolken, in een vloeiende verandering, een stroom van opeenvolgende figuren, zo plat en zo onwerkelijk als maar kan, vormen stamelend en voor altijd stilvallend.
4. Zuiver mengsel van overwegingen en beelden … lees meer →